(Uittreksel uit het boek "Iedereen wint", door Bart Cools en Bruno Rouffaer)
Door de lens van iemand die in een “rijk” land woont, is de perceptie van het leven van mensen die in extreme armoede leven meestal vervormd. Landen met een laag inkomen zijn veel ontwikkelder dan de meeste mensen denken. En er leven veel minder mensen dan de meesten denken. Omgekeerd zijn sommige hoge-inkomenslanden veel minder ontwikkeld dan we denken. En veel meer mensen leven er in armoede dan we denken. Onze visie over armoede hangt sterk af van wie we zijn, onze generatie, ons beroep, waar we wonen en waar we hebben gewoond in Dollar Street.
Geld is niet de enige zinvolle maatstaf voor armoede. Grote delen van de populatie, waaronder veelal de armsten, leven immers grotendeels buiten de “geldeconomie”. Als we bijvoorbeeld rekening houden met de levenskwaliteit, kan de realiteit er voor een deel anders uitzien. Om de wereld goed te kunnen begrijpen, hebben we verschillende perspectieven nodig. Afhankelijk van welke maatstaf we gebruiken, kan de plaats van een land in de wereldranglijst variëren. Zo scoren Europese landen vaak minder goed op de Positieve Ervaringsindex dan de Midden-Amerikaanse landen, hoewel het gemiddelde inkomensniveau in Europa significant hoger is.
Vraagstukken over armoede hebben raakvlakken met andere kwesties, zoals mensenrechten, gender, milieu, klimaatverandering, conflicten of verschillen tussen stad en platteland. Focussen op één enkel onderdeel is makkelijker om actie te ondernemen, maar daarmee zal slechts een deel van het probleem worden aangepakt.
In 2017 stierf 3,9% van de kinderen jonger dan 5 jaar. Dat is slecht. In 1800 stierf bijna de helft van de kinderen jonger dan 5 jaar (44%). We doen het nu dus toch veel beter. In 2015 kon 14% van de volwassenen in de wereld lezen noch schrijven. Dat is te veel! In 1960 was dit nog 58%. Klinkt het nu nog zo slecht? Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen een niveau (bijvoorbeeld: slecht) en een evolutie (bijvoorbeeld: beter). Dingen kunnen zowel beter als slecht zijn.
Stap voor stap, jaar na jaar, gaat het beter met de extreme armoede in de wereld. Niet elk jaar op elke dimensie, maar het is een trend. Hoewel de situatie niet rooskleurig is en de wereld nog voor enorme uitdagingen staat, hebben we een immense vooruitgang geboekt. Sinds 1990 zijn meer dan 1 miljard mensen uit extreme armoede ontsnapt en is de kindersterfte met meer dan de helft gedaald. Dat is een verbazingwekkende prestatie. Maar nog altijd zijn er ongeveer 700 miljoen mensen op deze planeet die elke dag moeite hebben om in hun basisbehoeften te voorzien. En er sterven nog altijd meer dan 6.000 kinderen per dag aan infectieziektes die perfect vermeden of behandeld kunnen worden. Dat is slecht.
Denk aan de wereld als een premature baby in een couveuse: Heeft het zin om te zeggen dat de situatie van de baby verbetert? Ja, absoluut. Heeft het zin om te zeggen dat de situatie slecht is? Ja, absoluut. Betekent "het gaat beter" dat alles in orde is, en dat we allemaal moeten ontspannen en ons geen zorgen meer hoeven te maken? Nee, helemaal niet. Moeten we kiezen tussen slecht en toch beter? Zeker niet. Het is beide. Het is zowel slecht als beter. Beter, en slecht, tegelijkertijd. Zo moeten we denken over armoede in de wereld. Beter. Dus onze inspanningen maken een verschil en er is reden om hoopvol en volhardend zijn. Slecht – er is geen tijd te verliezen, dus laten we niet zelfgenoegzaam zijn, armoede blijft een van ’s werelds grootste uitdagingen.
Extreme armoede daalt jaar na jaar. Dat is een feit. Extreme armoede zal tegen 2030 zijn uitgeroeid. Dat is een mythe. Conflicten, slecht bestuur, een trage economische groei en een gebrek aan sociale maatregelen voor de zwaksten houden sommige bevolkingsgroepen in een wurggreep en maken het moeilijk om hier uit te groeien. De wereldwijde pandemie maakt dit precaire proces nog moeilijker.
Stel je een ladder voor waarbij de laagste sporten van de ladder de landen met het laagste en de hoogste sporten de landen met het hoogste inkomen per capita voorstellen. Het beklimmen van deze economische ontwikkelingsladder betekent het einde van honger en ellende en leidt over het algemeen tot gezondere, gelukkigere en langer levende mensen. Dat is het concept beschreven door Jeffrey Sachs in The End of Poverty.
Mensen die in extreme armoede leven, hebben nog geen voet op deze ladder kunnen zetten, en zijn niet in staat om dat op eigen kracht te doen. Al hun inspanningen zijn gericht op overleven. Zij beschikken nog niet over de economische basis die nodig is om zich verder te ontwikkelen. Ze zijn te arm om te kunnen sparen voor onderwijs, gezondheidszorg of investeringen in basisvoorzieningen.
Deze mensen hebben hulp nodig om een voet op de eerste sport van de ontwikkelingsladder te zetten. Zij hebben een basisinfrastructuur nodig om te voorzien in hun behoeften aan voedsel en schoon water. Zij hebben hulp nodig bij het verwerven van onderwijs en het ontwikkelen van expertise en vaardigheden. Pas dan hebben ze een reële kans om vooruit te komen en kunnen ze hun kinderen hoop bieden op een betere toekomst.
Voor meer informatie: www.iedereen-wint.eu